Letselschadebureau GLH ontvangt Nationaal Keurmerk Letselschade

Letselschadebureau_GLH_keurmerk

 

Letselschadebureau GLH heeft van De Letselschade Raad het Nationaal Keurmerk Letselschade (NKL) ontvangen. We zijn er heel trots op dit keurmerk te mogen voeren!

Per 1 januari 2021 is in het Register Letselschade van De Letselschade Raad, het Nationaal Keurmerk Letselschade (NKL) opgenomen. Het NKL is een volgende stap in de professionalisering van de letselschadebranche.

Het NKL maakt kwaliteit van dienstverlening herkenbaar voor benadeelden van letselschade en is hét kwaliteitskeurmerk voor dienstverleners die een bijdrage leveren aan de afwikkeling van letselschades in Nederland. Het keurmerk is een belangrijk argument voor benadeelden en inkopende organisaties om gebruik te maken van de diensten van een keurmerk-houdende organisatie. Door te kiezen voor een keurmerk-houdende dienstverlener, zijn benadeelden verzekerd van hoogwaardige en klantgerichte dienstverlening.

In het NKL zullen alleen nog organisaties te vinden zijn die bereid zijn de gezamenlijk binnen de letselschadebranche opgestelde kwaliteits- en gedragsregels na te leven. Deze organisaties verbinden zich tot deelname aan een audittraject waarin zij zich toetsbaar opstellen en zich openstellen voor het doorvoeren van verbeteringen.

In het NKL heeft de auditor een toetsende en De Letselschade Raad een toekennende rol. Dit betekent dat de auditor tijdens de audit zijn of haar bevindingen noteert en daaraan een conclusie over de toekenning of verlenging van het keurmerk verbindt. Deze conclusie legt de auditor vervolgens met een advies voor aan De Letselschade Raad, op basis waarvan De Letselschade Raad een besluit neemt over de toekenning dan wel continuering van het keurmerk.

De Letselschade Raad onderhoudt contacten met een breed scala aan belangengroeperingen in de letselschademarkt, onder andere (zorg-)verzekeraars, huisartsen, apothekers, gemeenten, assurantietussenpersonen, patiëntenfederaties, bergingsbedrijven, ambulancezorg en de Nationale Politie. Het streven is dat deze verwijzers de benadeelden alleen nog verwijzen naar keurmerk houdende organisaties.

Bij Letselschadebureau GLH blijven we uiteraard de hoge kwaliteitsstandaard hanteren die u al jarenlang van ons gewend bent! Lees hier meer over onze dienstverlening.

Verjaring aansprakelijkheid (volgens WAM, 3 of) 5 jaar?

slachtofferhulp_gratisletselhulp_letselschaderaad_whiplash

Verjaring aansprakelijkheid (volgens WAM, 3 of) 5 jaar?

De algemene verjaringstermijn van vorderingen tot schadevergoeding bedraagt 5 jaar (artikel 3:310 BW). De Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) kent een eigen, afwijkende verjaringstermijn van 3 jaar waar het gaat om het eigen, rechtstreekse recht van een verkeersslachtoffer jegens de WAM-verzekeraar van de veroorzaker.

Om de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW te stuiten, is volgens artikel 3:317 BW een schriftelijke verklaring vereist, ook als partijen in onderhandeling zijn. De WAM wijkt hier van af en kent wat dat betreft een soepeler regime. Artikel 10 lid 5 WAM bepaalt dat de verjaringstermijn wordt gestuit door iedere onderhandeling tussen de verzekeraar en de benadeelde (‘duurstuiting’). Deze ‘duurstuiting’ eindigt pas als de onderhandelingen tussen de WAM-verzekeraar en de benadeelde worden afgebroken.

Handelingen die de verjaring van de vordering van de benadeelde jegens de verzekeraar stuiten, stuiten tevens de verjaring van de vordering van de benadeelde jegens de veroorzaker (de verzekerde). Andersom geldt hetzelfde, zo bepaalt artikel 10 lid 4 WAM. Dit wordt ook wel ‘doorstuiting’ genoemd. In de zaak waarin het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2014 arrest heeft gewezen (ECLI:NL:GHAMS:2014:3050), ging het om een in 1996 door een taxi aangereden verkeersslachtoffer. Dit slachtoffer is in onderhandeling getreden met de WAM-verzekeraar van de taxichauffeur, de veroorzaker.

In 2004 heeft de verzekeraar de onderhandelingen afgebroken. Dat betekent dat op dat moment een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen. In 2009 heeft (de advocaat van) het slachtoffer stuitingsbrieven verstuurd aan zowel de verzekeraar als de veroorzaker. Zowel de WAM-verzekeraar als de veroorzaker beroepen zich vervolgens op verjaring van de vordering. Immers, na het afbreken van de onderhandelingen in 2004 is een verjaringstermijn van 3 jaar in de zin van artikel 10 WAM gaan lopen. De vorderingen zijn derhalve reeds in 2007 verjaard, aldus de WAM-verzekeraar en de veroorzaker. Het gerechtshof volgt dit betoog van de WAM-verzekeraar en de veroorzaker slechts gedeeltelijk. Volgens het gerechtshof is de vordering jegens de WAM-verzekeraar inderdaad verjaard, maar de vordering jegens de veroorzaker niet. Zoals genoemd bepaalt artikel 10 lid 4 WAM dat iedere stuitingshandeling die door het slachtoffer richting de verzekeraar is gedaan, ook een stuiting oplevert jegens de veroorzaker (dus de taxichauffeur). Tot het moment dat de onderhandelingen door de WAM-verzekeraar werden afgebroken is er dus ook jegens de taxichauffeur gestuit. Bij het afbreken van de onderhandelingen is een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen. Jegens de WAM-verzekeraar is dit een termijn van 3 jaar.

Jegens de veroorzaker is dit echter een termijn van 5 jaar, gebaseerd op artikel 3:310 BW. De verjaringstermijn van de WAM is op deze verhouding niet van toepassing. Artikel 10 lid 5 WAM handelt uitsluitend over de verhouding tussen slachtoffer en de verzekeraar, aldus het gerechtshof.

Het gerechtshof motiveert dit oordeel door te wijzen op de strekking van de WAM. De WAM beoogt verkeersslachtoffers extra bescherming te bieden. Een verkorting van de verjaringstermijn van 5 jaar die jegens de verzekerde geldt, is niet met deze strekking te rijmen. Ondanks dat de rechtstreeks vordering van het slachtoffer jegens de WAM-verzekeraar dus is verjaard, zal de WAM-verzekeraar – behoudens eventuele dekkingsbeperkingen op grond van de polisvoorwaarden – alsnog moeten betalen in de vorm van uitkering aan haar aansprakelijke verzekerde, de taxichauffeur.

Bron: N. Brouwer

 

 

 

Het verhalen van het eigen risico van uw zorgverzekering

slachtofferhulp gratisletselhulp letselschaderaad glh

Het verhalen van het eigen risico van uw zorgverzekering

Bent u betrokken geraakt bij een ongeval met een derde partij en heeft u hierdoor medische kosten gemaakt? Hierbij wordt al gauw uw eigen risico in rekening gebracht en kunnen de kosten zeker snel oplopen tot een bedrag van € 385,00 of hoger, afhankelijk van de hoogte van uw eigen risico.

Indien er iemand anders aansprakelijk is voor het ongeval, dan is de tegenpartij verplicht de kosten (waarvoor ze meestal verzekerd zijn) die u door het ongeval heeft gemaakt te vergoeden. Hier valt de rekening van het eigen risico en alle andere medische kosten die niet door uw zorgverzekering worden vergoed, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie, onder. Ook kunt u recht hebben op smartengeld, een vergoeding voor verlies aan verdienvermogen, een vergoeding voor huishoudelijke hulp en reiskostenvergoeding.

Indien u betrokken bent geraakt bij een ongeval met een aansprakelijke partij dan is het raadzaam om een belangenbehartiger in te schakelen. Zij kunnen u helpen met het verhalen van het eigen risico van uw zorgverzekering en alle overige kosten. Het verhalen van uw letselschade gaat vaak gepaard met complexe wet- en regelgeving en diverse procedures.

De letselschadespecialisten van GLH beschikken over de juiste expertise en kunnen u kostenloos bijstaan bij het verhalen van uw letselschade. De letselschadespecialist zal het contact voeren met de verzekeringsmaatschappij en berekent het schadebedrag waarop u recht heeft. Hierdoor hoeft u zich niet bezig te houden met de schadeafwikkeling en kunt u zich volledig richten op uw herstel.

Heeft u vragen of wilt u vrijblijvend advies? Neem gerust contact met ons op.

auteur: GLH