Wat als u als werknemer of zzp’er betrokken raakt bij een bedrijfsongeval?

Wat als u als werknemer of zzp’er betrokken raakt bij een bedrijfsongeval?

 

In 2017 ontving de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid 4.225 meldingen van een bedrijfsongeval. Dit is 12% meer dan in 2016. Het aantal bedrijfsongevallen in Nederland stijgt nog ieder jaar en dit brengt de nodige kosten met zich mee, voor de werkgever maar ook voor de werknemer of zzp’er.

De Inspectie werkt er hard aan om de cijfers te laten dalen door andere werkgevers te informeren over alle risico’s en hun zorgplicht. Aan de andere kant informeert de inspectie werknemers over hun rechten en plichten.

Want wat moet u nu eigenlijk doen als u als werknemer of zzp’er betrokken raakt bij een bedrijfsongeval?

Allereerst adviseren wij u om zo snel mogelijk contact op te nemen met een deskundige op het gebied van letselschade. Deze deskundige, ook wel belangenbehartiger genoemd, kan u kosteloos helpen bij het in kaart brengen van uw situatie, u informeren over uw mogelijkheden en het contact onderhouden met uw werkgever en diens verzekeraar. De ervaring leert dat het voor veel mensen een vervelend gevoel geeft om een schadevergoeding te claimen bij hun werkgever. De belangenbehartiger (GLH) neemt die zorg voor u uit handen zodat u zich volledig kunt richten op uw herstel.

GLH gaat samen met u aan de slag om na te gaan of;

  • Er daadwerkelijk sprake is van een bedrijfsongeval;
  • Wie of wat het ongeval heeft veroorzaakt;
  • De arbeidsinspectie is ingeschakeld door uw werkgever;
  • Wat de schade is die u hebt geleden, inclusief de nog te lijden schade;
  • Bij welke maatschappij uw werkgever verzekerd is.

Als blijkt dat er daadwerkelijk sprake is van een bedrijfsongeval wordt uw werkgever aansprakelijk gesteld.  Uw werkgever zal de verdere schadeafhandeling overdragen aan zijn verzekeraar.

Uw werkgever is namelijk meestal verzekerd tegen ongevallen. Indien uw werkgever aansprakelijk is voor het bedrijfsongeval dan zal de schadevergoeding door de verzekeraar van de werkgever worden vergoed. De schadevergoeding wordt dus rechtstreeks met de verzekeraar afgewikkeld. Hierdoor hoeft u zich geen zorgen te maken over de relatie met uw werkgever. GLH onderhoudt het contact met de verzekeraar voor u.

Als uw aansprakelijkstelling eenmaal in behandeling is genomen door de verzekeraar wordt het letselschade traject opgestart en zal de aansprakelijkheid nader worden onderzocht. Zodra de aansprakelijkheid vast is komen te staan zal de schade die u hebt geleden, inclusief de nog te lijden schade, met uw toestemming, worden onderbouwd met medische stukken.

Uw belangenbehartiger (GLH) onderhoudt hiervoor steeds contact met u en uw artsen om het verloop van uw herstel goed te kunnen volgen en de oplopende kosten in kaart te brengen. In de tussentijd vraagt hij bij de verzekeraar van uw werkgever om een voorschot betaling.

Pas als u volledig bent hersteld zal GLH aan de verzekeraar verzoeken om het letselschadetraject af te ronden en tot uitkering van de laatste kosten en schadevergoedingen zoals smartengeld over gaan.

Heeft u vragen, neem dan gerust contact met ons op.

 

 

Auteur: GLH

Wat is smartengeld eigenlijk?

Wat is smartengeld eigenlijk?

Volgens Van Dale; “vergoeding van niet in geld uit te drukken schade”…

Indien u door de schuld van een ander betrokken bent geweest bij een ongeval wordt u geconfronteerd met pijn en verdriet. De schade die u hiervan ervaart is moeilijk uit te drukken in geld. Toch heeft de wetgever bepaald dat slachtoffers recht hebben op een vergoeding ter compensatie van het leed. Smartengeld is echt alleen bedoeld ter compensatie van uw verdriet, pijn of ander verlies van levensvreugde. U krijgt het smartengeld naast de vergoeding van overige letselschade zoals extra kosten en verlies aan inkomsten.

Om de hoogte van de smartengeld vergoeding te bepalen zijn een aantal factoren van invloed zoals:
– Leeftijd
– Duur van de ziekenhuisopnames
– Looptijd van het letsel
– Intensiteit van de behandelingen en doorstane pijn
– Duur van de behandelingen
– Resterende beperkingen voor de toekomst
– Mate waarin iemand arbeidsongeschikt is geworden
– Het geschokte rechtsgevoel

Maar wanneer claim ik dan smartengeld?

Dit kan zijn als u bijvoorbeeld door de schuld van een ander bent aangereden op de fiets en u door een botbreuk enige tijd uit de roulatie bent. U heeft dan naast de schade aan u fiets, kleding, het eigen risico van uw zorgverzekering ook recht op smartengeld. De hoogte hiervan is dan afhankelijk van de hier boven genoemde componenten.

U zult begrijpen dat indien u door de schuld van een ander blijvend letsel zult houden u recht heeft op hogere smartengeldvergoeding.

Hoe claim ik smartengeld?

Een letselschade specialist kan u helpen bij het claimen van smartengeld. Hij beschikt over de juiste juridische en medische kennis om voor u de discussie te voeren met de verzekeraar van de tegenpartij. Hierdoor kunt u zich volledig blijven richten op uw herstel.

Het claimen van smartengeld is geheel kosteloos voor u als slachtoffer. De letselschadespecialist dient zijn rekening rechtstreeks in bij de tegenpartij. Die is namelijk wettelijk verplicht de redelijke kosten van rechtsbijstand van het slachtoffer te vergoeden.

Als ik smartengeld ontvang, moet ik dit dan aangeven bij De Belastingdienst?

De verzekeraar keert de smartengeldvergoeding netto uit. U hoeft hier dus geen inkomstenbelasting over te betalen. Wel kan het zijn dat u vermogensbelasting moet betalen omdat uw vermogen door de smartengeldvergoeding is toegenomen.

Ontvangt u een bijstandsuitkering, dan is de smartengeldvergoeding over het algemeen niet van invloed op de hoogte van uw uitkering. Uw uitkering wordt dus niet gekort. Meestal geldt er wel een limiet. Deze verschilt per gemeente. Het is dus altijd raadzaam om uw letselschadespecialist te informeren over de hoogte van uw bijstandsuitkering zodat hij hier rekening mee kan houden bij het claimen van smartengeld.

Heeft u vragen, neem dan gerust contact met ons op.

Auteur: GLH

Verhoging strafoplegging bij gevaarlijk rijgedrag

Verhoging strafoplegging bij gevaarlijk rijgedrag

Op 7 maart 2018 heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel ter advies aan verschillende instanties verzonden waarin hij pleit voor een hogere strafmaat voor allerlei vormen van (zeer) gevaarlijk rijgedrag.

De aanleiding?

De grote gevolgen die verkeersongevallen kunnen hebben voor slachtoffers en nabestaanden. Daarnaast is het een reactie op een onderzoek uit 2017 van de Rijksuniversiteit Groningen naar de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten en een onderzoek door Intervict (Tilburg University) waarbij het ging om de vraag hoe slachtoffers van verkeersdelicten de uitkomst van de strafprocedure ervaren.

Uit bovengenoemde onderzoeken van Rijksuniversiteit Groningen en Intervict (Tilburg University) kwam naar voren dat er onder andere een groot verschil in strafmaat bestaat voor iemand die slachtoffers maakt bij roekeloos rijgedrag en iemand die met hetzelfde gedrag door een gelukkig toeval niemand letsel toebrengt. Er is sprake van een strafgat tussen (zeer) gevaarlijk rijgedrag en (zeer) gevaarlijk rijgedrag met gevolgen.

Tevens werd geconstateerd dat er aanleiding was om de maximale straf voor enkele specifieke verkeersdelicten te verhogen en dat slachtoffers ontevreden waren over de opgelegde straf en de kwalificatie van het delict.

De minister heeft de resultaten van beide onderzoeken meegenomen in zijn wetsvoorstel. Met een aantal maatregelen wil hij nu de verkeersveiligheid verbeteren. Om het strafgat te dichten stelt de minister bijvoorbeeld voor om de maximale straf voor gevaarlijk rijden van 2 naar 6 maanden gevangenisstraf te verhogen, ook in zaken zonder letsel of schade.

Daarnaast heeft hij in het wetsvoorstel duidelijker laten vastleggen wanneer er sprake is van roekeloos rijden. Andere vormen van roekeloos rijden zullen ook onder de aangescherpte regels vallen, zoals het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden zonder gevolgen, onverantwoorde inhaalmanoeuvres en door rood licht rijden. Daarmee verruimt hij de mogelijkheden om automobilisten te vervolgen die onaanvaardbare risico’s nemen en de zwaarste ongelukken veroorzaken. Een veroordeling van roekeloos rijden is dan mogelijk, met een strafoplegging van een gevangenisstraf tot maximaal 6 jaar.

De verwarring rondom de juridisch term roekeloosheid en de term roekeloosheid in de volksmond, maakt dat de Raad voor de rechtspraak onlangs in diens eerste advies aan de minister adviseert om de term “roekeloosheid” volledig uit de verkeerswet te schrappen en slachtoffers en nabestaanden van ernstige verkeerszaken te voorzien van goede voorlichting voorafgaand aan het proces. Dan kunnen de betrokkenen zich beter voorbereiden op de behandeling en de manier waarop de rechter tot een oordeel komt.

Of de minister dit advies zal opvolgen is nog niet duidelijk. Momenteel ligt het wetsvoorstel nog voor advies bij het Openbaar Ministerie en het Fonds Slachtofferhulp.
Zodra de minister alle adviezen heeft ontvangen zal hij zich hier nader over buigen en de nodige aanpassingen doen.

GLH zal de ontwikkelingen over dit onderwerp op de voet volgen en u hier nader over informeren.

Als belangenbehartiger van slachtoffers steunt GLH het wetsvoorstel van de minister en pleiten wij voor meer duidelijkheid, erkenning en genoegdoening voor verkeersslachtoffers.
Heeft u vragen, neem dan gerust contact met ons op.

Auteur: GLH